Een door de dichter gekozen gedicht uit Bloedspiegel:
(-)
als hij haar zag wilde
hij haar pellen, schilde hij
haar wimpers, haar pupillen.
de kleur van haar tepels
sierde hij met speekselbloemen
geurend naar zijn onderaardse
zand. keurig trok hij lijntjes
in de naden van haar billen.
tegen en onder hem
lag zij te vertellen
met haar bloed.
boven haar spreidde zich een
groene hemel uit van takken
en takken en warm licht.
een geur van een of ander
paradijs nestelde zich in
de lakens. zijn ogen of wat
daar nog van overbleef maakten
vreemde reizen. zijn handen
sloegen dicht.
ze zag de hemel in de
aarde zakken net toen
zijn blik haar navel raakte.