Woord vooraf

Een keuze maken uit wat er verscheen in de literaire tijdschriften van 1978 bleek andermaal geen gemakkelijke opdracht.

Uiteindelijk was de oogst uit Noordnederlandse tijdschriften veel groter dan uit de Zuidnederlandse bladen. Wat Vlaanderen betreft, schijnt er een volledige windstilte te heersen. Sedert enkele jaren dagen er geen belangrijke nieuwe namen meer op. Nochtans werden er 38 Zuidnederlandse tijdschriften op nageslagen, tegenover 33 Noordnederlandse. Het aantal tijdschriften neemt zelfs nog toe, zowel in Noord als in Zuid. Het aantal goede bijdragen groeit echter niet evenredig hiermee.

De lijn van de laatste jaren wordt doorgetrokken: het proza is in Vlaanderen momenteel heel zwak vertegenwoordigd, terwijl het in Nederland een opvallende bloei kent. Naast de hier afgedrukte prozabijdragen had de redactie ook graag nog verhalen opgenomen van Maarten Biesheuvel, Joyce & Co, Frans Kellendonk, Hedda Martens en Doeschka Meijsing. Dat was echter niet mogelijk wegens de omvang van dit proza.

Net als vorig jaar werden poëzie en proza met opzet gescheiden, wat volgens de samenstellers de leesbaarheid van het boek verhoogt. Bij de samenstelling van de bloemlezing werd er zoals steeds naar gestreefd kopij op te nemen, die op het ogenblik van verschijnen van dit Literair Akkoord nog niet in boekvorm te verkrijgen is. De redactie tilt er evenwel niet zwaar aan, als haar dit niet altijd is gelukt.

Wat in deze bloemlezing staat, werd door ten minste drie van de vier redacteuren voorgesteld en tenslotte door alle aanvaard.

Margaretha Ferguson
Wam de Moor
Rudolf van de Perre
Willem M. Roggeman
Ludo Simons, redactiesecretaris