|
||||||||||||||
Behorend tot: jaaroverzicht 1942 versie: 20-11-2017
Over de samensteller | Flaptekst | Inleiding | Inhoud Samensteller Douwe Wouters (Bolsward, 4 augustus 1876 - Bilthoven, 8 april1955) publiceerde vanaf 1912 opvoedigkundige werken en stelde proza- en poëzie-bloemlezingen voor (christelijke) scholen samen. Hij was tot 1922 werkzaam als onderwijzer en schoolhoofd. Dat jaar kreeg hij een invaliditeits-pensioen en begon hij met het verzamelen van straat- en volksliederen. In de jaren 1933-1944 bracht hij meerdere bloemlezingen van straatliederen en -poëzie uit, waarvan twee met Dr. J. Moormann als medesamensteller. In 1943 publiceerde hij aantal boeken bij de nationaal-socialistische uitgeverij De Schouw. In het tijdschrift De Schouw, het orgaan van de Kultuurkamer, verschenen in 1943-1944 regelmatig bijdragen van Wouters. Wegens zijn 'onvaderlandsche houding gedurende de bezetting' kreeg hij in oktober 1945 door de Eereraad voor de Letterkunde een publicatie- en openbaar optreedverbod tot 1 januari 1951 opgelegd. Zijn liederencollectie is na de oorlog aangekocht door de Koninklijke Bibliotheek. Bronnen Catalogus Koninklijke Bibliotheek (Den Haag). Lectuur Repertorium. Deel 3, 1954. DBNL: Douwe Wouters. http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=wout004 NN. Straatliederen > Douwe Wouters. Geheugen van Nederland. [Gezien 23-06-2017]. http://www.geheugenvannederland.nl/nl/geheugen/pages/collectie/ Straatliederen/Douwe+Wouters J.W.F. Werumeus Buning. Nicolaas Beets in eere hersteld. Anonieme volkspoëzie. De Telegraaf, 17-02-1944. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110584336:mpeg21:a0039 M.W. Onderduiken in de literatuur. Dagblad voor Leiden en omstreken, 19-02-1944. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010906071:mpeg21:a0055 Uitsluiting letterkundigen. Friesch dagblad, 31-10-1945. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMTRES02:000026104:mpeg21:a0011 Freek de Jonge presenteert website en CD Straatliederen in Het Geheugen van Nederland. Zwartekat.nl, 16-01-2003. http://www.zwartekat.nl/artikel/20040116-persbericht-straatliederen.php Flaptekst
(…) Naast de ballade – het liefdesverhaal met veel avontuur – was vooral het moordlied de stof der oude zangers op de markten met hun in acht of twaalf taferelen fel beschilderde doeken. Deze bloedrige verhalen gaven de sensatie aan de saamgeschoolde massa op de kermissen. Die oude volkskunst is met de grote oorlog, de opheffing der kermissen, wel geheel te niet gegaan. De film bevredigt de sensatielust in de goedkope drakentheaters² tenvolle. Hier en daar treft men nog wel eens een straat-zanger aan, maar 't is niet meer het oude en men hoort dan een schlager zingen, maar niet meer wat "waar gebeurde". Dat was "voor jaren", zoals onze vaders en grootvaders nog beleefden, veel echter: Komt vrienden, luistert naar mijn lied, (…) In het aanhoren en met "vergenoegen" lezen van zulk een gruwelballadezit het donkere instinct dat bevrediging zoekt in het niet dagelijks voorkomende, de zucht naar avontuur. Een vergelijkende studie over de bekende drakenfilms en het prolongeren ervan zou zeker lonend zijn. Schuilt niet in elk mens de held, de profeet en de misdadiger, en vormt de combinatie ervan niet een belangwekkend probleem in ieder detective-verhaal? Slechts enkele liederen geven data. Het is zeer moeilijk om de oude liederen naar tijdsorde te rangschikken, omdat ze zo zelden een jaartal vermelden; alleen de drukletter en de papiersoort maken ons enigszins wegwijs. Wanneer echter een jaar vermeld is, dan sloeg het verhaal stellig nog meer in, want het vers geeft dan als waar gebeurd dezelfde sensatie die de kinderen genieten van waar gebeurd: echt. En dat wil men toch. (…) Tot voor enkele jaren werden opzienbarende moorden nog bezongen. En het is merkwaardig dat deze berijmingen in zinsbouw en woordkeus die van voor twee- en driehonderd jaar in de verte navolgen. De psyche van de massa is niet veranderd en de oude beroepsdichters waren zeker practische mensenkenners. Van een kindermoord door een grootmoeder – het onderwerp is alweer treffend – die op 16 februari 1928 tot 12 jaren gevangenisstraf veroordeeld werd – hoe kon het bestaan! – rijmt de volksdichter: O God, ik leef in nood, Wanneer in 1929 vier rijksveldwachters door een heibewoner in Groningerland worden neergeschoten, staan de dagbladen er vol van en het straatlied rijmt: Gij hebt daar een gruwel bedreven, Wat nu alleen nog van al die oude moordliederen bij iedereen bekend is, dat is de parodie er op, namelijk de Moord te Raamsdonk. Voor honderd procent is dit alles nu voorbij. Radio en krant brengen het gebeurde terstond en uitvoerig, vaak met plaatjes. De dichterzanger van heden is tot een "beschaafder hoogte" geklommen en rijmt voor reclame en zilverlingen en het publiek wordt vermaakt. (…) Slechts enkele [moord]dichters zijn met name bekend., de Vlaming Joseph Sadonis van Geeraerdsbergen³ en de Friezen S.D. Hilsma van Workum en J. Woudenberg van Leeuwarden. Wie deze oude volkskunst in zijn "beste" producten nog eens wil leren kennen, kan in dit boek te gast gaan. Willems, Hoffmann, Snellaert e.a. Publiceerden deze liederen niet. Ze bleven verscholen in onooglijke blauwboekjes of werden te koop aangeboden op het slechte koffiezakpapier. Toch zijn ze een verzameling van reacties der moraliteit onzer voorouders; ze behandelen het innerlijke wezen van ieder van ons en zijn een spiegel voor de moderne psychologie, waarin weerschijn t de oude waarheid: Niets nieuws onder de zon. ¹ Uit later onderzoekt blijkt dat moordliederen/moordballaden al zeker vanaf de 11de eeuw in omloop waren. Zie: Maarten Charles J. Franck. 'Daer is geen liefde of barmherticheyt meer in ons.' Percepties over criminaliteit en criminaliteitsberichtgeving. Tijdschrift voor Mediageschiedenis vol 12, No. 1 (2009).
Bloemlezing onderzocht door: Bart FM Droog, 2017. Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door: © De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2017 |
||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||