Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

versie: 02-11-2012 - redacteur: Bart FM Droog
Biografie | Poëzie |Bloemlezingen | Google | Bronnen


Hans Koldewijn


Geboren te:
Utrecht, 02-09-1887
Gestorven te:
Nabij Tiel, 22-02-1908
Volledige naam:
Hendrik Adriaan Carel Willem Koldewijn
Naamsvarianten:
H.A.C.W. Koldewijn; H. Koldewijn
Pseudoniemen:
-
Rechts: omslag van de enige bloemlezing waarin werk van Hans Koldewijn in is aangetroffen. Het is onbekend of er foto's van hem bestaan.

Dichter. Zoon van wiskundeleraar Hendrikus Koldewijn (1850-Hilversum, 1911) en Adriana Carolina Willemina Höfelt (1852-1948).Tweelingbroer van Bertha Koldewijn. Hij had ook een oudere broer, Albertus Johannes, en een oudere zus, Henriëtte Constance.s

Hans Koldewijn verhuisde op 13 juni 1907 vanuit Utrecht naar Tiel. Hij woonde daar in huis bij een Z.C. de Boer, rector van het Tielse Stedelijk Gymnasium. Uit een in het register van Tiel gestelde potloodaantekening blijkt dat hij "op 22 februari 1908 vermoedelijk op de Waal verdronken is". Een aantal maanden later, op 22 september 1908 werd zijn naam ambtshalve afgevoerd van het register van Tiel.

Zijn zus Henriëtte was gehuwd met de literator Laurens van der Waals (1885-1968). Vermoedelijk is via hem het nagelaten werk bij Willem Kloos beland. Van der waals was de samensteller van de bloemlezing Nieuwste Nederlandsche lyriek (19109), waarin één gedicht van Hans Koldewijn is opgenomen.

Dat werk bestond uit uit vijf verzen en een sprookje, die eerst na zijn dood gepubliceerd werden in het literaire tijdschrift 'De Nieuwe Gids' (1908, blz 1265-1274), ingeleid met een 'In Memoriam' door Willem Kloos.

Willem Kloos (De Nieuwe Gids, 1908, blz 1263-1264): "Hadden drukke bezigheden 't mij niet belet, dan zou ik al lang gedaan hebben, wat 'k nu doe bij deze, nl. een woord van waardeerende herinnering wijden aan een twintigjarige dichter, die in Februari l.l. bij stormachtig weder op de rivier de Waal zeilend, verdronken is.

Dit wezenlijk-treurig ongeval, waardoor met één golfslag een jong menscheleven en een mooie hoop voor de toekomst moest verdwijnen, doet in de verte eenigszins denken aan het lot van Shelley, die eveneens, ondanks waarschuwingen, het water opgevaren, het slachtoffer werd van zijn levensdurf of stervensmoed.

(...) De onbewuste wil om te blijven leven was niet sterk genoeg bij hem. Hij was een treurgeest, een melancholicus, en voor hemzelf was het dan ook minder een verlies, dat hij stierf, dan wel voor de wereld, die daardoor zijn latere en hoogstwaarschijnlijk rijpere kunst is kwijtgegaan."

terug naar boven



Poëzie

IV

Ging door de avondstad,
Dicht langs de huizen aan,
Keek of de lucht wat had,
Ben toen ver doorgegaan;

Langs mijn doodstille pad
Kwamen wat menschen aan
Keken mij droomend aan -
Droom die de Avond had;

Toen in de verlaten stad
Zacht-snikkend ben ik gegaan
Dicht langs de muren aan -
Pijn die de Avond had...

Hans Koldewijn, Tiel, 1907

(eerder gepubliceerd in De Nieuwe Gids, 1908)

terug naar boven


Bloemlezingen:

Poëzie van Hans Koldewijn is in deze bloemlezing aangetroffen:

Nieuwste Nederlandsche Lyriek. Tjeenk Willink & Zn., Haarlem, 1910.

terug naar boven



Bronnen

Willem Kloos. De Nieuwe Gids, 1908, blz 1263-1264.
Peter Koldewijn. E-mail, 2002
Rottend Staal: Hans Koldewijn
http://www.epibreren.com/rs/koldewijn.html

terug naar boven

deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:
Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie




© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2012

Webdesign Revan Barlas