Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: jaaroverzicht 1977                                                      versie: 04-05-2014

Titel:
Roland Holst, ten afscheid
Samenstelling en voorwoord:
Wim Ramaker
Uitgeverij:
De Bezige Bij, Amsterdam
Jaar van verschijning: 1977
Omvang: 91 p.
ISBN: 90 234 5237 2
Colofon:
Roland Holst, ten afscheid werd samengesteld door Wim Ramaker en verscheen in mei 1977 in samenwerking met NCRV-Literama.
W.J. van den Akker verzorgde het bio- bibliografische gedeelte.
Het boek werd naar aanwijzingen van Leendert Stofbergen gezet en gedrukt door drukkerij Van Boekhoven-Bosch bv te Utrecht.
De foto's op het omslag en het frontispice zijn van Steye Raviez.

Google over dit boek


Met op verzoek geschreven gedichten van
:

  Hans Andreus
Habakuk II de Balker
Clara Eggink
Han G. Hoekstra
Ankie Peypers
Bert Schierbeek
Hans van de Waarsenburg
Hans Warren

De bloemlezing uit de tijdens het leven van A. Roland Holst
geschreven gedichten bevat werk van
:

  Bertus Aafjes
Gerrit Achterberg
Hans Andreus
F. Bordewijk
G. den Brabander
J.B. Charles
J. Greshoff
Jacob Groot
Jaap Harten
Lucebert
J.J. Slauerhoff
Hans Sleutelaar

Hiervan het gedicht door Slauerhoff, uit Verzamelde gedichten (1973):

 

 

        Aan A.R.-H.

 

Over de wijde wereld een der weinigen,
In 't lage landschap wel de eenige
Die niet herder of schaap der kudde werd,
Stil voor zich heen zich wijdde aan eenzaamheid.

Velen beweren dat zij dit gebied
Bezochten, dat ze in uiterste woestijnen
Of poolzee openden een rein gebied.
Maar waarom keerden zij naar de oude aard?

Zij hunkren heimelijk naar klamme troost:
Een vrouw die weinig geeft en ook niet eischt
Dan koestring aan een veilige warme haard.

En, vraagt een avonduur hun rekenschap,
Dan wijzen ze op een kaart van verre zeeën
Die zij bevoeren in een vroegre tijd
En op hun huis vol schatten en tropheeën.
Zij sterven hooggeëerd en felbenijd.

Zoo pleegden allen ontrouw aan zichzelf,
Voor zatheid zwichtend; gij hebt volgehouden,
Iedere toenadering fier afgestooten,
Iedere genegen troost teruggebogen.

Gij wist het leven iets vergeefsch en leegs,
Een reedloos ruischen van begin tot eind,
Waarin tastbaar alleen het kort genot.

Toch gingt gij snel, niet wankelend uws weegs,
Verachtend, onaantastbaar tot het einde.

 



Namen als in boek.

 

naar boven

 

Bloemlezing onderzocht door: Jurgen Eissink, 2014.
Pagina aangemaakt: 04-05-2014.


Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:

Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

       

© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2013

Webdesign Revan Barlas