DE WERKELIJKHEID ALS UITDAGING (fragment)

(...) Twintig jaar geleden was het vrij gemakkelijk om een bloemlezing uit de actuele poëzie-produktie samen te stellen. Enerzijds waren er de Vijftigers of de experimentele dichters, en daartegenover stonden de traditionele dichters. De doorbraak van de vernieuwing was toen voor een groot deel te danken aan bloemlezingen: in het noorden Atonaal, door Simon Vinkenoog in 1951 samengesteld, en Vijf 5 tigers van Gerrit Kouwenaar uit 1955; in het zuiden Waar is de eerste morgen? door Jan Walravens in 1955 samengesteld.

Ook Paul Rodenko kon zich nog gemakkelijk beperken tot het wegen Met twee maten om een overzicht van vijftig jaar Nederlandse poëzie te brengen. Maar met hoeveel maten zou men moeten te werk gaan om de produktie van de laatste twintig jaar weer te geven?

De versplintering, die zich na de tweede experimentele generatie in onze poëzie heeft voorgedaan, is nauwelijks te overzien. Toch was het juist de bedoeling/overweging van de samenstellers een overzicht te geven van de diverse soorten poëzie, die na de Vijftigers werd geschreven. (...)