INLEIDING (fragmenten)

(...) Naarmate wij dichter bij onze eigen tijd komen, wordt de confrontatie met de laatste onverbiddelijke ernst persoonlijker en existentiëler. De twee wereldoorlogen - de dreiging der na-ooorlogse jaren zeker ook niet minder - hebben ons zozeer bij de plotselinge verschijning van de dood bepaald, dat wij de zekerheid van het leven nog wezenlijker ziijn gaan beseffen. (...)

De hierachter volgende bloemlezing spreke verder voor zich. Elke dichter is met één vers vertegenwoordigd. (...) Ik koos wat ik het beste vond, al nam ik ook enige verzen meer uit representatief oogpunt op. Verder beperkte ik mij, ook al uit ruimtegebrek, tot de dichters na Tachtig uit Noord-Nederland.

De bloemlezing is dus meer persoonlijk dan willekeurig. Al zijn er verzen bij die een episch accent hebben, toch meen ik dat door de ondertitel Dodenlyriek de bedoeling van deze bundel juist is weergegeven (...)

September 1943                                            Chr. Leeflang

[Eerste druk 1946]
Tweede druk 1950
Derde druk, gewijzigd en aangevuld, 1961