Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: jaaroverzicht 1939                                                      versie: 24-05-2013

Dichter:
Melis Stoke
Pseudoniem van:
Herman Salomonson
Titel:
Liedjes van de rails
Uitgeverij:
Moorman's Periodieke pers,
's-Gravenhage
Jaar van verschijning: 1939
Omvang: 58 p.
ISBN: -
Bijzonderheden:
Overdruk uit het tijdschrift
Spoor- en tramwegen, 1939

Google over dit boek


Scan: Nick ter Wal, Artistiek Bureau
http://nickterwal.blogspot.nl/



Brinkman's Catalogus meldt: 1940.

2de druk als gratis e-book bij Nederlandse Poëzie Encyclopedie Eenrum, 2013, 91p:
http://www.nederlandsepoezie.org/jl/1939/
stoke_liedjes_van_de_rails_2.pdf
(513kB)



Een gedicht uit deze bundel:

  De Trein als Levensredder

Als in ons waterland de winter is gekomen
dan wordt de auto-weg een hacheliik terrein.
Want op de landen drijven 's avonds dikke dampen
die, ondoorzichtbaar en voor autorijders ware rampen,
want een belemmering van 't vrije uitzicht zijn.

De damp weerkaatst den schijn van onze felle lampen.
En om ons heen is niets dan waas en vreemde schijn.
We merken dikwijls pas wanneer het reeds te laat is
dat d'auto in 't kanaal en niet meer op de straat is . . .
tenminste als we nog in staat tot constateeren zijn.

Verraderlijk bedekt het witte waas de landen.
Het is de valstrik van den anti-auto-geest
die voor zoovelen, die de avond-damp trotseerden,
en zoekend naar den weg noodlottig manoeuvreerden,
bij 't einde van hun weg het lijk-kleed is geweest.

In 't najaar heb ik vaak de auto thuisgelaten
al stond dien dag de zon ook stralend aan de lucht . . .
Want wie langs dijken rijdt en Hollands vele water
raakt, als het scheemren gaat en duister worden, later
voor de gevaren van het najaarswaas beducht.

Dan staar ik uit den 'trein die langs zijn stalen banen
ook door de mist zijn weg en 't veilig einddoel vindt.
En kijk de landen in waar nevelen zich verdichten
en tegen 't avonduur den sfeer van onheil stichten
waarin men tastend gaat, verdwalend en verblind.

Dan zegen ik mijn trein, mijn al te vaak miskende,
die 'k op den zomerdag maar al te vaak vermeed,
wanneer ik vrij, alleen en op mijn eigen uren
mijn gangen naar den lust en grillen kon besturen
en zonder het program van 't strenge spoorboek reed . . .

Dan voel ik hem miskend die mij nu snel en veilig
naar huis voert onafhankelijk van damp en mist.
Hoewel ik wel eens treinen miste in mijn leven
heeft 't zelden zoo gemist dat treinen het begeven.
want waarschuwt niet het knalsignaal den machinist . . . . ?

Wanneer 'k u, goede trein, in 't mooi seizoen verguisde,
vindt gij mij 's winters als uw trouwen dienaar weer.
Want alle menschen zijn nu eenmaal egoïsten
en dank zij het gevaar van nevelen en misten
herstellen zij den trein in 't najaar weer in eer.


Melis Stoke

 


terug naar boven

Pagina aangemaakt door: Bart FM Droog, 05-05-2013.


Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:



Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2013

Webdesign Revan Barlas