Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: jaaroverzicht 1930                                                      versie: 31-03-2017

Titel:
Prisma
Bloemlezing uit de Nederlandsche poëzie na 1918
Verzameld en ingeleid door:
D.A.M. Binnendijk
Uitgeverij:
De Waelburgh, Blaricum
Jaar van verschijning: [1930]
Omvang: 147 p.
Bijzonderheden:
Illustratie op omslag en titelpagina: Jozef Cantré

Inleiding (fragment)
Naschrift (fragment)
Poëzie van...

Google over dit boek


Zie ook:

Menno ter Braak. Man tegen man. Standpunten en getuigenissen. A.A.M. Stols, Brussel, 1931. p. 132-144. Online op
http://www.mennoterbraak.nl/tekst/braa002mant01_01/braa002mant01_01_0013.php
Menno ter Braak. 'Over het nut van bloemlezingen'. Het Vaderland, 10-12-1933. Online op: http://mtb.dbnl.nl/tekst/braa002vade02_01/braa002vade02_01_0009.php
 J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 1969. Online op: http://www.dbnl.org/tekst/over018vorm01_01/


INLEIDING (beginfragment)


Uitsnede titelpagina: illustratie Jozef Cantré
Alleen doordat de dichter zich bezighoudt een goed gedicht te schrijven, doordat hij streeft naar een zoo zuiver mogelike formele oplossing van het probleem, dat door de lyrische ontroering werd gesteld, - alleen daardoor bekomen zijn objekten zulke valeurs, dat zij ontsluierend werken als de dingen der natuur.

PAUL VAN OSTAYEN







Deze bloemlezing werd samengesteld volgens een voorkeur, die een overtuiging inhoudt.
Niet een bepaalde of onbepaalde liefde voor sommige dichters richtte de keuze, doch de liefde voor de poëzie en de over-tuiging, dat deze poëzie een bijzondere kracht moet zijn, die scheppend en niets dan scheppend van karakter is.
Derhalve baseert zich de verzameling hier afgedrukte ge-dichten niet op het aanvaarde bestaan en het geaccepteerde karakter van sommige dichters in dezen tijd, maar zij werd, vaak buiten het karakteristieke van de dichterfiguur om, gekozen uit de, in de laatste jaren verschenen poëzie.

***

Het feitelijke punt van vertrek, het jaar 1918, werd het tweede richtsnoer bij de samenstelling en eischt dus eene motiveering.

Een eerste rechtvaardiging moge zijn: het ontbreken van een anthologie, die zich uitsluitend bepaalt tot de poëzie van dit laatste decennium. Een tweede, dat deze tien jaren een tijd-perk van dichterlijke werkzaamheid zijn gebleken, dat in vele opzichten, en juist en vooral in het opzicht van den aard der “poëzie”, verschilt van dat onmiddellijk vóór 1918.

Een overgangsfiguur als Nijhoff zal men in dit boek al niet meer aantreffen, hoewel hij - al is “De Wandelaar” (1916) strikt genomen ook buiten mededinging - met eenig recht naast Herman van den Bergh aan den ingang had kunnen staan. Zijn tweede bundel “Vormen” wijst echter - en deze overweging deed tenslotte tot weglating besluiten - op een “reactionnaire”gezindheid, die hem meer in één adem doet noemen met Roland Holst, Bloem, en Werumeus Buning, dan met Van den Bergh, Gijsen of Marsman.

Omstreeks 1918 maakte zich van de geesten der dichters, die toen aan het begin hunner werkzaamheden stonden, een zekere ontdekkingslust meester. Vele ondoorzochte gebieden van ontroering vonden gretige en onvervaarde explorators, die allleen gedreven werden door een, oneindig gevariëerde, maar bij allen aanwezige liefde tot het leven als biologisch of sociaal fenomeen. (...)

D.A.M. Binnendijk

Mei 1930

naar boven


NASCHRIFT

Deze bloemlezing werd afgesloten in den herfst van 1929.
Door bijzondere omstandigheden verschijnt zij eerst in 1930, terwijl in den tekst gedurende die periode niets kon worden gewijzigd. (...)

Ik hoop, dat een tweede druk mij spoedig de gelegenheid zal geven de keuze uit het werk van enkele schrijvers te verbeteren, vooral van hen, die noodlottigerwijze in 1930 hun eersten bundel publiceerden of juist in dat jaar door een nieuwen bundel een nieuwen kant van hun dichterlijke persoonlijkheid openbaarden, welken ik gaarne ook in deze bloemlezing zou hebben opgenomen.

D.A.M. Binnendijk

Augustus 1930.

naar boven



Bevat poëzie van
:

Willem ten Berge
Herman van den Bergh
Martien Beversluis
Henri Bruning
Gaston Burssens
Jan R.Th. Campert
Anthonie Donker
A. den Doolaard
Anton van Duinkerken
Jan H. Eekhout
H. van Elro
Jan Engelman
J.J. van Geuns
Marnix Gijsen
Chr. de Graaff
A.W. Grauls
Mathias Kemp
G.A. van Klinkenberg
Halbo C. Kool
Martin Leopold
Albert Kuyle
H. Marsman
Willem de Merode
Richard Minne
Wies Moens
Karel van den Oever
Paul van Ostayen
E. du Perron
Mien Proost
John Ravenswood
J.C. van Schagen
Henrik Scholte
J. Slauerhoff
Urbain van de Voorde
Hendrik de Vries
Theun de Vries
Victor E. van Vriesland
Gerard Wijdeveld
 

Namen als in boek.

terug naar boven

Bloemlezing onderzocht door: Bart FM Droog, 2013.
Pagina aangemaakt: 09-08-2013. Scan omslag van exemplaar collectie Poëziecentrum Nederland.


  Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:

Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners

© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2013-2017

Webdesign Revan Barlas