Home
dichters
jaarlijsten
bronnen
COLOFON

Behorend tot: jaaroverzicht 1920                                                      versie: 10-12-2014

Titel:
Religieuse poëzie.
Nederlandsche dichters
Samengesteld door:
J.Jac. Thompson
Uitgeverij:
J. Ploegsma, Zeist
Jaar van verschijning: 1920
Omvang: 230 p.
ISBN: -
Bijzonderheden:
2de, herziene druk (1ste druk 1915)
Bandontwerp: André Vlaanderen.

 

(vignet uitgever)

EEN PLOEGH DIE WERCKT BLINCKT
MAER HET STILLE WATER STINCKT

 

 


(bibliotheekexemplaar OBD)

 

Gedrukt ter Boek- en Kunstdrukkerij
G.J. van Amerongen en Co., te Amersfoort

 

 

Google over dit boek

Uit het voorwoord 'BIJ DEN TWEEDEN DRUK':

 

   Eigenlijk moesten er maar geen herdrukken komen. En wan-neer zij als een ellendige onvermijdelijkheid niet waren te ontloopen, moesten zij tenminste maar omgaan buiten den schrijver. Want het is een beproeving om te moeten herlezen al wat men eenige jaren geleden geschreven heeft en tevens het goede voornemen om te verbeteren wat beterschap be-hoeft te zien smoren in de ontelbare tekortkomingen en onvolkomenheden, die een nog eens schrijven van het heele boek zouden vereischen.

   (...) Niet het verkrijgen van een volledig beeld van wat in verschillende eeuwen voor godsdienstige poëzie gold, niet het samenrapen van dat wat "men" van voor vijftig jaar en wat er nog van hem over is in het heden - en dat is héel wat - zouden hebben mooi gevonden, ook niet wat de later-modische artist door den beugel zou hebben gelaten - niets van dat alles heb ik gewild. Maar enkel verzen, die ik om de een of andere reden waardeerde, die op mij een zekeren indruk gemaakt hadden, verzamelen met een bijschrift dat eenigermate trachtte duidelijk te maken, waarom ik juist deze koos. (...)

   (...) omdat het vrome lied toch te allen tijde zal ingaan in zielen, die het zachtkens en weltoebereid ontvangen willen, omdat er toch te allen tijde aarde-kinderen zullen zijn, die den reizang dier hemelsche dichterkinderen zullen zoeken, en omdat toch te allen tijde de mensch weer zal wezen zulk een armzalig, klein, verdorven, gebroken schepsel, dat uit zijn bittere en harde lot roept naar Hem, voor Wiens aangezicht hemel en aarde wegvloten, en daar is geen plaats voor ze gevonden, daarom geef ik deze liederen maar weer over aan de stille aandacht van de weinigen, die ze er voor over hebben, aan de weinige stille aandacht, die ook zelfs die weinigen eraan kunnen geven.                                             TH.

 


Bevat poëzie van
:

  N. Beets
W. Bilderdijk 1756-1831
P.C. Boutens
G.A. Bredero 1585-1618
Is. da Costa 1798-1860
J. de Decker 1610-1666
Heiman Dullaert 1636-1684
Frederik van Eeden
R. Feith 1753-1824
P.A. de Genestet 1829-1861
Guido Gezelle 1830-1899
Geerten Gossaert
C. Huygens 1596-1687
D.R. Kamphuyzen 1586-1627
Aart van der Leeuw
J. van Lodensteyn 1620-1677
J. Luiken 1649-1712
J.A. dèr Mouw
J. Oudaen 1628-1692
H.C. Poot 1689-1733
J. Revius 1586-1658
Henriëtte Roland Holst
Felix Rutten
W. Sluiter 1627-1673
H.L. Spieghel 1549-1612
J. Stalpaert van der Wiele 1579-1630
Bernard Verhoeven
Albert Verwey
J. van den Vondel 1587-1679
Jacq. van der Waals


Namen als in boek. Dichters gestorven vóór 1900 vallen buiten het NPE-onderzoek.

terug naar boven

 

 Bloemlezing onderzocht door: Jurgen Eissink, 2013.


 
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:

Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie

partners



© De Nederlandse Poëzie Encyclopedie, 2013-2014

Webdesign Revan Barlas