|
|||||||||||||||||
versie:
13-03-2015 - redacteur:
Bart FM Droog
Oudste zoon van bloembollenhandelaar Jan Hoogensteijn (ca. 1875 - ca 1933) en Bertha Kruijdenberg (ca. 1878 - ca. 1924). Het gezin telde drie zoons en twee dochters. Jan Hoogensteijn was getrouwd met Almira Reul. Ze kregen tenminste één dochter. De ouders van Jan Hoogensteijn emigreerden in 1907 naar Duitsland. De voertaal in het gezin bleef Nederlands. In z'n geboorteplaats volgt Jan Hoogensteijn het gymnasium. Na het overlijden van z'n vader neemt Jan de rol van gezinshoofd en kostwinner op zich. In 1936 verhuizen de zeer door het nationaal-socialisme beïnvloede broers en zussen terug naar Nederland. Ze vestigen zich in Hillegom, waar Jan de bloembollenhandel voortzet. In 1937, tijdens een zakenreis in Zweden, onmoet Jan de Zweedse Margot Ekelund, destijds studente kunstgeschiedenis/stagiair bij het Zweedse Nationale Museum. Ze raken bevriend en via haar raakt hij geïnteresseerd in kunst. Jan Hoogensteijn publiceerde in 1934 het nationaal-socialistische strijdvers 'W.A. - geeft acht ' in het NSB-weekblad Volk en Vaderland. Een fragment:
In 1940 werd zijn gedicht 'Zwarthemden' opgenomen in de Zangbundel der W.A. No. 1 van de N.S.B. De inhoud van dat boekje was verplichte kost voor alle W.A.-mannen: ![]() In september 1940 sluit Jan Hoogensteijn zich aan bij de Nederlandsche SS. Jan Hoogensteijns zus Thea Hoogensteijn (1918-1956) was vanaf 1941 werkzaam als typiste bij de SD in Amsterdam, vanaf 1942 op de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, die de deportaties van de Joden regelde. Zij had een relatie met Jodenjager Henk Klijn. Ze betrok met de gehuwde Klijn een woning van gedeporteerde Joden, die ingericht werd met verder geroofde Joodse goederen. Tegelijkertijd bouwde Jan Hoogesteijn zelf een grote collectie geroofde Joodse kunst op. Hij zou werken van Gerard Dou, Nicolaes Maes, Gerrit Adriaenszoon Berckheyde, Willem Maris, Andreas Schelfhout, Charley Toorop, Willem Roelofs, Hendrik Koekkoek, Willy Sluiter, Johan Bartold Jongkind, Anton Mauve en Louis Apol in zijn bezit gehad hebben. Een deel van deze kunstwerken zou hij na de oorlog naar Zweden gesmokkeld hebben.¹ Begin 1942 speelt Jan Hoogensteijn een leidende rol in het verraad van de verzetsgroep Marx-Lenin-Luxemburg-Front (MML-Front), een illegale organisatie onder leiding van Henk Sneevliet. Binnen enkele dagen werd bijna het hele bestuur van het MLL-front opgerold. Er volgt een proces, waarbij tegen Sneevliet en zeven andere MLL-Frontleden de doodstraf wordt geëist - die in april 1943 werd voltrokken. Andere MLL-ers worden naar concentratie-kampen gestuurd. Tenminste vier van hen keren niet levend terug. Ommedraai? In 1944 stelde Jan Hoogensteijn zijn huis beschikbaar voor geheime vergaderingen van kopstukken van het Nederlandse verzet. Thea Hoogensteijn werkte in de zomer van dat jaar als secretaresse van de Amsterdamse SD-chef Willy Lages op de Euterpestraat. Maar ze gaf toen óók informatie door aan de Amsterdamse verzetsgroep rond Pierre de Bie. Ze speelde vanuit het SD hoofdkwartier honderden documenten met vitale informatie over op handen zijnde represailles en arrestaties aan het verzet door. Na de bevrijding is Jan Hoogensteijn direct gearresteerd. Maar op voorspraak van enkele oud-verzetsmensen wordt hij na enige maanden vrijgelaten. Eind 1945 vlucht Hoogensteijn naar Zweden. Daar was hij tot eind augustus 1947 werkzaam als kunsthandelaar/antiquair, onder de naam Ewout Brons - deze naam had hij 'geleend' van een Nederlandse violist. Toen de Nederlandse justitie hem in Zweden op het spoor kwam week hij uit naar Caracas, Venezuela. Zijn zus Thea wordt na de oorlog gearresteerd, langdurig ondervraagd, opgenomen in een psychiatrische inrichting. Daarna emigreerde ze naar het buitenland. Ze stierf in 1956 in een ziekenhuis te Caracas, Venezuela. Ze liet een echtgenoot en een dochtertje van zes jaar oud achter. In 1949 veroordeelde het Gerechtshof te Amsterdam Jan Hoogensteijn (onder de naam J.W.H.M. Hoogesteyn) bij verstek tot 15 jaar gevangenisstraf (met aftrek) en levenslange ontzetting uit alle rechten.
In Venezuela begint Jan Hoogensteijn een nieuwe carrière. Dertig jaar lang presenteert hij daar het Duitstalige programma 'La Hora Alemana' op de nationale radiozender. Omdat hij de bescherming van hoge officieren van de Venezuelaanse marine geniet, wordt aan Nederlandse uitleveringsverzoeken geen gehoor gegeven.
Bloemlezingen: Poëzie van Jan Hoogensteijn is in deze bloemlezing aangetroffen: Ochtend-appèl. De Amsterdamsche Keurkamer, Amsterdam, 1936. Zangbundel No. 1. NSB, [Utrecht], 1940 [integraal op http://resources21.kb.nl/gvn/EVDO02/pdf/EVDO02_NIOD05_6047.pdf Zingend door alle Dietsche gouwen. [NENASU], Utrecht] [1941]. 31p. Zingend door alle Dietsche gouwen. [NENASU], Utrecht] [1942]. 3de [vermeerderde] druk. 39p. Zangbundel van den Nationale Jeugdstorm. Jeugdstorm zangbundel. [S.n.], [s.l.], [1943]
Deze pagina is mede
mogelijk gemaakt door: partners
|
|||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||